Tirza, Arnon Grunberg, Nijgh & van Ditmar, ISBN 9789038890593
Auteur
Bericht
Dutch Spank Daddy Overijverige Poster
Aantal berichten : 630
Onderwerp: Tirza, Arnon Grunberg, Nijgh & van Ditmar, ISBN 9789038890593 do sep 27, 2012 6:11 pm
NRC Lux schreef:
De vrijheid mag lonken, maar liefst niet de hele dag; wanneer de vrijheid uitsluitend tijdens de zomervakantie lonkt, is het leven al zwaar genoeg. Jörgen Hofmeester is vader van twee dochters en werkzaam voor een gerenommeerd bedrijf. Dankzij een uitgekiend financieel beleid woont hij op stand: bandeloosheid leidt tot rampen. Stilstand is voor Hofmeester de voorwaarde voor liefde en geluk. Loom houdt hij van zijn dochters. Dat zijn echtgenote hem ingeruild heeft voor een jeugdliefde op een woonboot en dat een gedeelte van zijn vermogen is verdwenen door malversaties van merkwaardige groeperingen die de wereldeconomie beheersen, het deert hem niet. Zolang hij maar van zijn kinderen mag houden. Maar op een avond staat zijn echtgenote weer voor de deur. En dan doet een man zijn intrede in het leven van Jörgen Hofmeester, een man die als twee druppels water op Mohammed Atta lijkt.
Arnon Grunberg lijkt volgens mij 'into spanking' te zijn. Eerder heb ik al passages beschreven uit zijn boek 'Huid en Haar' waar diverse scènes met het zweepje in voorkomen.
In zijn roman Tirza komt ook een billenkoekscène voor. Op de dag dat Tirza, de 'hoogbegaafde' jongste dochter van Jörgen Hofmeester, een feestje gaat geven omdat zij geslaagd is voor het eindexamen van het gymnasium, komt de echtgenote van Jörgen weer terug naar huis. De echtgenote had Jörgen verlaten en ingeruild voor een jeugdliefde op een woonboot. Zij wil nu weer met Jörgen naar bed.
bladzijde 152 onderaan tot en met de eerste helft van bladzijde 154 schreef:
‘Vind je me woestordinair?’ Hij kijkt haar aan en knikt behoedzaam. ‘Ja,’ Zegt hij langzaam, ‘woestordinair.’ ‘Hoe wil je het doen, Jörgen? Jij moet het zeggen. Het is jouw avond. Het is ook een beetje jouw feest. Jij hebt voor Tirza gezorgd al die jaren.’
Tirza, die naam lijkt hem wakker te schudden, brengt hem bij zijn positieven. Tirza. Het is waar, hij heeft al die jaren voor haar gezorgd. En voor haar geleefd, door haar geleefd, met haar geleefd, naast haar geleefd, onder haar. Hij voelt de behoefte om te schreeuwen, om om hulp te schreeuwen, maar er is niemand die hem zal horen.
‘Ik wil je over de knie nemen,’ zegt hij. Ze glimlacht en even kan hij zich voorstellen hoe ze voor anderen heeft gestaan, in betere tijden. Voor haar jeugdliefde bijvoorbeeld, op de woonboot, hooghartig en ongenaakbaar. Het schommelen van de woonboot, pleziervaartuigen die voorbij komen, geschreeuw en gezang van de opvarenden. De zomer. En dan het dode zaad.
Hofmeester gaat op bed zitten, zijn kant van het bed. Hij kijkt naar de balkondeuren. Uit de tuin van de buren klinken kinderstemmen. ‘Dit is wat er van ons over is,’ zegt ze en ze loopt naar hem toe. ‘Het is niet veel hè? Maar mijn beest is flexibel, mijn beest drijft me soms tot waanzin, zo onerzadigbaar is het en ook jouw beest is er nog, Jörgen. Het is er en het heeft al die tijd op mij gewacht. Je hoeft het niet te zeggen. Ik weet het. Het heeft al die tijd op me gewacht.’
Ze gaat met haar buik op zijn schoot liggen. Nog steeds hoort hij kinderstemmen, maar nu ook gehuil. Iemand is gevallen. Ze vallen vaak, de kinderen van de buren, ze zijn jong en onstuimig. Zijn linkerhand rust op het spijkerrokje van zijn oudste dochter, op de billen van de echtgenote die naar een woonboot ging. Dat is het verhaal, de mythe van zijn leven. ‘Zo ordinair,’ fluistert ze. ‘Zo vreselijk ordinair, dat je je er alleen maar voor kunt schamen.’
Hofmeester streelt haar billen gedachteloos, zoals je een kat streelt die op je schoot is gaan liggen. ‘Ik ben ondeugend geweest,’ fluistert ze. ‘Ik ben altijd alleen maar ondeugend geweest. Ik ben jouw fantasie. Niets anders dan dat. Ik ben de fantasie die je kunt aanraken, Jörgen. Daarom ben ik teruggekomen. Omdat ik je fantasie ben. Zeg het. Zeg dat ik je fantasie ben.’ ‘Ja,’ zegt hij, ‘jij bent mijn fantasie, jij bent de fantasie die ik kan aanraken.’
Hij trekt de rok die niet van zijn echtgenote is een beeje omhoog. Met de kracht van iemand die in doodsangst verkeert, laat hij zijn rechterhand op haar billen neerkomen en bijna gelijktijdig zegt hij: ‘Ze hebben me boventallig verklaard.’ Maar ze verstaat hem niet. Nog een keer slaat hij op haar billen, met dezelfde doodsangst, en hij zegt: ‘Ik ben boventallig verklaard. Nu zal ik jou boventallig verklaren.’ Nog steeds verstaat ze hem niet. Ze klimt van zijn schoot. Ze trekt de rok van haar dochter naar beneden. Alsof kuisheid opeens een rol speelt. ‘Wat roep je toch?’ zegt ze. ‘Ik versta je niet. Wat zeg je?’ ‘Niets.’ ‘Sorry,’ zegt ze, en ze streelt over zijn haren. ‘Wat is er?’ Hij zit op het bed, zoals hij net zat. Ze kan zo weer op zijn schoot plaatsnemen. Het spel kan doorgaan alsof het nooit is opgehouden. Alsof het al die jaren gewoon is doorgegaan.
Een fenomenaal geschreven boek.
Tirza, Arnon Grunberg, Nijgh & van Ditmar, ISBN 9789038890593